Van Ubud, Bali via Singapore terug naar België

Wat was ik moe. Acht uur wachten op Changi Airport, de luchthaven van Singapore voor we onze aansluitende vlucht hadden naar Frankfurt. En zoveel winkeltjes in die verdomde luchthaven. De natte droom van elke shopper. Niet van mij dus. Daar verspil ik mijn natte dromen niet aan. “Ik wacht wel bij de gate” zei ik tegen Saar, “ga jij maar lekker winkeltjes kijken.”  We hadden nog even gecheckt hoe dat nu precies zat met de wisselkoers van de Singapore dollar. Nou, dat bleek makkelijk: ongeveer 2 Singapore $ voor 1 €. Hoe simpel kan het zijn.We hadden geen Singapore dollars gewisseld, er was tenslotte nog altijd onze plastic friend Master C. Ik dus lekker even pitten aan gate 3B.
Half in slaap hoorde ik nog net dat de gate werd gewijzigd naar A17. Met mijn slaperige kop naar A17 gesjokt om daar mijn dutje verder te zetten. Twee stoelen links van mij kwam er een Koreaan zitten. Kan ook een Chinees geweest zijn. Hij haalde een bundel aan elkaar geniette A4-tjes uit zijn tas en begon, half luidop, de Engelse tekst te lezen. Af en toe herhaalde hij een woord of een passage. In het begin irriteerde mij dit maar na een tijdje had het eerder een slaapbevorderend effect. Met “… to improve the accessibility…” had hij veel moeite en dat bleef hij maar herhalen. Het bleef klinken als “… aksjessibility…” En maar herhalen, en maar herhalen: “aksjessibility, aksjessibility,…” Ik werd er gek van. “Verander dan toch je zin eikel!”, dacht ik. Zeg dan “… facilitate the entrance…” of zo. Het begon opnieuw! “… fachilitate…” zei hij nu. “… fachilitate, fachilitate,…” De omroeper moet iets gezegd hebben over de transitpassagiers want de Koreaan begon plots, met een steeds hoger stemmetje en steeds sneller te zeggen, bijna te roepen: “… to fachilitate the transit…”. Net toen hij richting toilet rende, zijn losgeraakte A4-tjes overal achterlatend, werd ik gewekt door Saar.
Of ik hier allang zat en dat ze een vroeg verjaardagscadeau voor zichzelf had gekocht (lachje). Nog half in slaap, maar me toch al vaag bewust van enige stront aan de knikker, vroeg ik haar ” O ja? Wat dan?” “Een tas” zei ze,
Fendi tas, gekocht in Singapore, niet op Bali.
“Wel duur hoor, 1375 Singapore$”. Ik was ogenblikkelijk klaarwakker. “1375 S$!!?? Dat is bijna €700!!” , dacht ik, hopende dat ik een rekenfout maakte met m’n slaperige kop. “Nee hoor, wel degelijk €700!!”, meldde de klaarwakkere computer. “En…? wat vind je ervan? Mooi, hè?”, zei ze dan ook nog, blij. “Ja mooi,” mompelde ik. Het was voor haar verjaardag en ze kocht haast nooit iets voor zichzelf. Het zou toch niet leuk zijn haar plezier te vergallen. “… ik heb er nog een beschermtasje bijgekregen”, zei ze. Ik dacht: “… een tasje erbij, nou dat mag ook wel voor dat geld!” maar hield wijselijk mijn mond. Ze straalde zo met haar tas. Stomme tas.
Eenmaal thuis toonde ze trots haar aankoop aan Stephan. Die herkende natuurlijk onmiddellijk het merk.
“Oh, een Fendi” zei hij bewonderend. “… dat zal wel een lieve duit gekost hebben!”.  ‘Ja”, antwoordde Saar, ” bijna €70 maar het is een vroeg verjaardagscadeau voor mezelf (lachje). Ik, wilde er eigenlijk nog een kleiner tasje bijkopen maar ja, dat kan later ook nog wel.” “€70”, gromde ik. “€700 zal je bedoelen!”. Ik keek haar aan en  zag haar meewarige blik veranderen in een blik van ongeloof en dan van vertwijfeling. “Bedoel je dat ik een tas van €700 heb gekocht!!!! Oh nee, dat kan toch niet waar zijn!!!!!”.
Ik genoot. Van elke seconde. Die €700 zullen het waard zijn, elke verdomde eurocent.
Tot op hoge leeftijd zal ik dit voorval kunnen gebruiken.
Ik ‘hartje’ Fendi.
Moewahaha!!!