Willy is in Ambon gebeten door een hond voor ze naar Bali kwam. Ze had daar voor alle zekerheid een eerste injectie tegen hondsdolheid gekregen. De dader was namelijk onmiddellijk na zijn misdrijf afgemaakt en opgegeten zodat niet meer kon achterhaald worden of hij al dan niet besmet was met rabiës. Gisteren, voor ons verkennend uitstapje naar midden Bali, gingen we daarom langs bij de Puskesmas (Pusat Kesehatan Masyarakat), het medisch centrum, in Ubud. Willy kreeg er een vervolginjectie. Het duurde erg lang maar Willy maakte ons, middels wegwuifgebaren, duidelijk dat we niet mochten komen informeren. Later bleek dat te zijn uit voorzorg tegen het toepassen van ’toeristenprijzen’. Mocht de verpleger hebben gezien dat Willy bij ons hoorde , dan zou de prijs ongetwijfeld een paar 100% gestegen zijn. De vreemdeling is loslopend wild waarop je vrijelijk alle pluimtechnieken mag toepassen.  ‘Ze logeren toch allemaal in van die dure lifestyle resorts, dus dat kan geen probleem wezen’ zal wel de redenering zijn. Toen Esther en Saar tijdens het wachten even een doosje crackers wilden kopen, werd daarvoor Rp 8000 gevraagd. Esther zag op een gelijkaardig pakje een stickertje met Rp 7000 en antwoordde daarom assertief met ‘Tujuh ribu saja!’, waarop de verkoper onmiddellijk akkoord ging.
Vanuit Villa Ubud op day trip naar Pura Taman Ayun

We waren van plan er een nuttige dag van te maken. Een verkenningstocht voor een van de alternatieve trips die we onze toekomstige gasten willen aanbieden. Ik wilde zo veel mogelijk via landelijke weggetjes van Ubud naar Pacung ; het laatste stukje over de weg Denpasar-Bedugul, om dan de mooie rijstterrassen bij Jati Luwih te bezoeken. Net voorbij Petang was er op een eerder steile helling plots geen asfalt meer. Alleen diepe putten, keien, grind en rotsachtige grond. Dewa probeerde er nog door te komen maar de motor brulde en de wielen slipten door. Saar begon te roepen dat hij moest stoppen en ze stapte samen met Willy in paniek uit. Ik maande Dewa aan voorzichtig achteruit te rijden tot op het asfalt. We keerden terug naar het dichtstbijzijnde dorp en de GPS herberekende het traject. Pas later ontdekte ik dat het ding was ingesteld om de kortste weg te zoeken; niet de snelste. We bereikten de hoofdweg dan ook enkel na een tocht over enorm steile en smalle weggetjes, langs diepe ravijnen en ettelijke haarspeldbochten. Esther vertelde me dat Willy op een bepaald moment razendsnel haar geliefde gembersnoepjes uit hun plasticzak begon te schudden, vermoedelijk als laatste alternatief voor de reisziekte die ze voelde opkomen. Zodra we op de grote weg waren vroeg ze dan ook om een noodstop. We stopten voor lunch bij het Pacung Indah restaurant in Batu Riti zodat iedereen de kans kreeg om op zijn positieven te komen na onze ‘alternatieve route’. Ik kreeg natuurlijk de collectieve woede van mijn reisgezellen te verduren en beloofde dan ook plechtig dat we de rest van de dag enkel nog provinciale wegen zouden volgen. Geen rijstterrassen of warmwaterbronnen en geen Batu Karu tempel. In plaats daarvan reden we naar de Pura Taman Ayun in Mengwi, een mooie watertempel. Hadden we tenminste nog iets gezien.

Bij de vlindertuin van Wana Sari kwamen we om 10 voor vijf aan. Sluitingsuur: 5 uur. De vlinders blijken actief te zijn in de voormiddag.  Dit is Indonesie en ook de vlinders hebben recht op ‘jam karet’. Om vijf uur was er niks meer te zien. Dan kon er ook nog wel bij. Naar huis dan maar.

De codewoorden ” villa Ubud ” deden onze chauffeur Dewa breed glimlachen. Hij had er duidelijk ook genoeg van.  Nog even gestopt bij Naughty Nuri’s warung voor margarita’s en ribbetjes van de barbecue.
Thuis in Villa Sabandari: douchen om de rook van Nuri’s weg te spoelen en dan slapen. Het was me het dagje weer.