In je Bali vakantie villa ben je ver verwijderd van de dagdagelijkse realiteit.

Je geniet, en negatieve of onprettige gedachten ban je tijdens die twee weken van welverdiende rust.

Diepgelovige mensen hebben het makkelijk. Als ze zich aan de regels houden worden ze na hun laatste reis voor eeuwig gelukkig. Want elke godsdienst heeft wel een soort van hemel. Een beloning voor het binnen de lijntjes kleuren. Gisteren zag ik dat geloof ook een bron van wrijving kan zijn.

Tijdens de voorbereiding van de hindoecrematie staat één snikkende man tussen de lachende mannen die zich verdringen rond de witte kist op de grond. De crematieweide ligt idyllisch omgeven door palmbomen. De bovenkant van de kist wordt opgetild, het zwaar geschminkte gezicht van een jonge vrouw wordt zichtbaar. Het huilen van de man wordt heviger. Een priester besprenkelt het lijk met water en de lachende mannen stoppen bankbiljetten in gevlochten mandjes en leggen die aan de zijde van de dode. De ene man blijft ongegeneerd hard huilen terwijl de andere mannen hem straal negeren. Ik verbeeld me zelfs dat hun gelach sterker wordt. Plots knielt de man bij het lijk, grijpt de ingekaderde foto van de vrouw en baant zich een weg uit de massa. Ik blijf nog wat staan, bekijk het af- en aanlopen van vrouwen die offers overhandigen aan de priester. Fruit en in palmbladeren gewikkelde pakketjes rijst, maar ook twee dode vogels en een Samsonite reiskoffer.

Ik kwam naar de crematie samen met Willy, de nicht van Saar, die werkt in Villa Sabandari. Willy groeide op in het dorp Alang op Ambon. Op Ambon is 60% moslim en 35% protestant. Willy behoort tot de sterke protestantse gemeenschap van Alang en ook hier op Bali gaat ze elke zondag naar de protestantse kerk. De vrouw, die gecremeerd wordt was vijfentwintig jaar en haar naam was Juliana. Ze kwam uit hetzelfde dorp als Willy en was ook protestants. Ze werkte en woonde dichtbij Denpasar. De crematie vindt plaats in het dorp van haar Balinese echtgenoot.

Als een man met een vlammenwerper het lijk nadert en iedereen een paar stappen naar achteren zet, verwijder ik me en slenter terug naar de auto. Tegen onze auto leunt de huilende man. Hij houdt de foto tegen zijn borst gedrukt. Naast hem staat Willy met haar armen troostend rond de schouders van een oudere vrouw. De vrouw is de moeder van Juliana en de huilende man is haar broer. Ze zijn overtuigde protestanten en Juliana wordt nu tegen hun wil gecremeerd. De broer doet zijn verhaal in het Engels: hoe ze gisteren pas op Bali arriveerden en hebben geprobeerd om Juliana een protestantse begrafenis te geven, hoe de familie van de Balinese echtgenoot dit bot weigerde, hoe ze Juliana niet te zien kregen, hoe hij daarnet vreselijk schrok toen hij het gezicht van zijn dode zus zag, liggend op de grond, op een rieten mat tussen vreemde voorwerpen en zijzelf het onderwerp van onbegrijpelijke rituelen. Hij doet het relaas hevig snikkend. Moest hij niet zo groot en forsig zijn dan legde ik ook mijn armen rond zijn schouders.

De Balinezen die passeren bekijken moeder en broer woedend en met minachting. Je mag niet huilen op een hindoecrematie want dan verhinder je de ziel te vertrekken naar de hemel.

Op de weide laait het vuur hoog op. De Samsonite reiskoffer geeft een blauwe steekvlam.