Ubud boetiek hotels serveren onder een cloche

Cloche.
Zo heet zo’n ding toch?
Een halfrond, klokvormig object waaronder in de chique restaurants van Ubud boetiek hotels de gedresseerde borden worden verborgen tot de kelners, één per twee borden, ze mooi gesynchroniseerd kunnen optillen om zo de gastronomische hoogstandjes te onthullen.
Ze slaan de dingen net niet als harmoniebekkens tegen elkaar en roepen er net niet “tadaaa!” bij, hoewel hen dat vaak zichtbaar moeite lijkt te kosten. Ze weten immers hoeveel “Oui Chef’s!” er voor nodig zijn geweest om deze kunstwerkjes op de borden te toveren.
We hebben ook van die dingen en niet omdat we denken dat we chique of klassiek zijn.
Ze hebben een louter praktisch doel.
Het is namelijk nogal een eindje lopen van de keuken naar sommige gastenkamers en al zeker naar ons eigen huis. De cloches beschermen de gerechten dan tegen de regen, hongerige insecten, gekko-excrementen, neerdwarrelend stuifmeel en wat dies meer zij.
Ze houden bovendien het eten warm.
Ook niet onbelangrijk natuurlijk.
Een paar dagen geleden bleek nog maar eens dat we één en ander toch iets duidelijker aan ons personeel hadden moeten uitleggen.
Mijn vrouw zag immers toevallig wat er vooraf gaat aan het “tadaaa!”-moment.
Ze (onze personeelsleden) vertrekken met z’n tweeën uit de keuken van Villa Sabandari.
Eén van onze artiesten loopt voorop met een groot dienblad boven het hoofd, balancerend op zijn vlakke hand. Op het dienblad de gedresseerde borden, de broodbordjes, botervlootjes, de servetten, het bestek, glazen, peper en zout.
Daarachter een tweede artiest met in elke hand een cloche…
Zo trekken ze, achter elkaar in de pas lopend als betrof het een processie, naar de keuken van ons huis.
Zingen ze daar een liedje bij? Maakt de clochedrager onderweg een vreugdesprongetje waarbij zijn hielen elkaar licht beroeren en een delicaat ‘zingggg’ ontsnapt aan de zacht tegen elkaar slaande halve bollen?
Ik wil het niet weten.
In de keuken van ons huis aangekomen wordt alles eerst op het werkblad uitgestald, worden de waterglazen gevuld, wordt nog even snel een vlekje van een glas gepoetst om vervolgens de borden naar de eettafel te brengen.
En dan de apotheose: de cloches worden zowaar op de borden gezet!
Want dat vindt Ibu zo leuk! En ze hebben die mooie dingen toch zeker niet voor niks gekocht!
Er bekruipt mij een onbedwingbare lust om die dingen ook eens een keertje te gebruiken voor iets waarvoor ze niet bedoeld zijn.
En daar dan ook heel hard “Tadaaaaaaaa!” bij te roepen.