Na de drukte van de afgelopen weken was ik eigenlijk wel blij dat er maar 1 kamer bezet was. Dewa had de gasten naar ‘Café des Artistes’ in Ubud gebracht voor het diner.
Lekker rustig dus en even de tijd om naar BVN te kijken. Met een dag vertraging zien we het Belgisch en Nederlands journaal, actualiteitenrubrieken, series enz.
De navelstreng met het moederland blijft intact.
Beentjes op de bank, een nasi campur van Mangga Madu op schoot, een koele Bintang binnen handbereik, de airco op 23°. Wat wil een mens nog meer?
Dan kwam Made binnen.
Made (spreek uit ‘Madé’) had twee vragen zei ze.
Ze stond er wat bedremmeld bij met de handen op de rug en kijkend naar een plekje op de muur achter mij, een centimeter of 30 boven mijn hoofd. Ik bedwong de neiging om even om te kijken. Dat zou haar zichtbare gêne alleen maar vergroot hebben. Ik dacht ‘ze wil vast een dag vrij’ maar dat was niet zo.
De mensen van de wasserij vroegen naar betaling van de factuur voor de prestaties van oktober. November was betaald maar oktober niet. Ik herinnerde me dat er in die factuur een aantal fouten zaten en dat ik nooit een gecorrigeerd exemplaar terug had gekregen. Ik verzekerde haar dat ik zou betalen bij ontvangst van een correcte factuur en vroeg haar de boodschap over te brengen. Dat zou ze dadelijk doen zei ze. De man van de wasserij wachtte in de laundry room.
‘En dan is er nog iets meneer’, zei ze, terwijl ze een plastic zakje van achter haar rug tevoorschijn haalde.
Daarin twee damesslipjes. Eentje zwart, een ander met een luipaardmotief. Het kan ook tijger of panter geweest zijn. Ik geef toe dat ik niet zo nauwkeurig heb gekeken.
‘Ze kunnen niet van mevrouw zijn want die is al te lang vertrokken naar België. Van de gasten ook niet, dat heb ik nagekeken met de wasserijbons. Heeft meneer soms enig idee?’
Meneer zat even met meneers mond vol tanden.
De plek, 30 cm boven mijn hoofd had nog steeds Made’s volledige aandacht.
Ik dacht even me er met een travestie- of fetisjistengrapje van af te maken maar realiseerde me gelukkig tijdig dat dat geen goed idee was. Ik denk dat Made niet toe is aan dat soort grapjes.
‘Zeg maar tegen die jongen van de wasserij dat ze in het vervolg wat beter moeten opletten’, zei ik. ‘… een factuur die ze moeten brengen krijgen we niet en slipjes die niet van ons zijn leveren ze hier. Wat zou mevrouw wel niet denken wanneer ze bij haar terugkomst vreemd damesondergoed in haar kast vindt Made?’
‘Ja Bapak, ik denk dat Ibu erg boos zou zijn. Sorry Bapak.’ zei ze, op weg naar de deur.
Of ze dacht dat mevrouw boos zou zijn op haar omdat ze verkeerde niemendalletjes in haar kast had gelegd, op de wasserij omdat ze daar een fout hadden gemaakt, of op meneer omdat ze dacht dat die er iets mee te maken had weet ik niet.
Of dit goed is voor mijn gezag bij de werknemers weet ik ook niet.
Ik meende wel pretlichtjes te zien in Dewa’s ogen toen hij me vanmorgen mijn koffie bracht en me vroeg of ik goed geslapen had.
Kan ook mijn verbeelding geweest zijn.