Ik reed gisteren met onze nieuwe medewerker, Dewa, naar de Toyota Garage in Blahbatuh. Onderweg was het ontzettend druk. Overal mensen in feestelijke klederdracht, zowel lopend als met hele families tegelijk op de bromfiets. Iedereen had wel een schaal of een gevlochten mand met offergaven bij zich.
“Druk vandaag” zei ik tegen Dewa, “iets speciaals aan de hand?”
Hij keek even opzij met de intussen vertrouwde gelaatsuitdrukking die, tegelijkertijd ongeloof, verbazing en een tikje medelijden uitdrukt.
Met de pretlichtjes nog in de ogen vertelde hij me dat het volgens de Balinese kalender, de ‘Pawukon’, de dag van de kennis was.
Die dag heet ‘Saraswati’ en er wordt gebeden tot de godin met dezelfde naam, de godin van de kennis. Ze wordt afgebeeld als een mooie vrouw (niet zo evident op de foto).
Kennis is namelijk een aantrekkelijk bezit. De vrouw heeft vier armen wat haar in mijn ogen toch iets minder aantrekkelijk maakt. Ik ben geen hindoe natuurlijk. Ze bespeelt een muziekinstrument want kennis is onderhoudend en hoe meer je ermee bezig bent, hoe meer het je gaat boeien.
In één van haar vrije handen houdt ze een meditatieketting, een soort paternoster voor de katholiek opgevoeden onder ons. Die symboliseert de eindeloze uitdaging van het leren. In hand nummer vier: een boek, de opslagplaats van alle kennis. Meestal wordt ook nog een zwaan en een lotusbloem afgebeeld.
De dag voor Saraswati heet ‘Pangredanan’. Dan worden de boeken afgestoft en schoongemaakt. Op Sarasawati zelf offert men aan de boeken. De leerlingen op de scholen en de ambtenaren op hun kantoren. Iedereen draagt op die dag traditionele kledij in plaats van een uniform. Men wil herdenken dat het belangrijkste in het leven ‘kennis’ is. Eigenaardig genoeg mag er in de namiddag niet gelezen worden, enkel ’s avonds en dan nog bij voorkeur religieuze boeken.
De dag na Saraswati is ‘Banyu Pinaruh’ en wordt er een ritueel bad genomen in zee, meer of rivier. De gelovigen drinken heilzame dranken. De dag staat in het teken van de gezondheid.
Dan volgt ‘Soma Ribak’, de dag dat er wordt geofferd bij de plaats waar de rijst wordt bewaard. Men dankt voor spijs en drank.
Na Soma Ribak is het ‘Sabu Mas’, letterlijk betekent dat ‘gouden riem’. Er worden offers gebracht bij de kluis en het juwelenkistje en het belang van kleding en geld wordt herdacht.
Tot slot van deze zesdaagse is er ‘Pagerwesi’; pager is schutting, wesi is ijzer. De Balinezen omringen zich met een sterke fortificatie tegen de krachten van het kwaad. In de tempels wordt gebeden voor een evenwichtig universum met aandacht voor kennis, gezondheid, voedsel, kleding en geld.
De nog niet gecremeerde familieleden worden tevens herdacht op de kerkhoven waar ze tijdelijk zijn begraven in afwachting van hun crematie.
En dat alles herhaalt zich dus alle 210 dagen, een jaar volgens de Balinese kalender.
De festiviteiten worden in het noorden veel grootser aangepakt dan in het zuiden. De straten zijn er versierd met ‘penjors’, lange, gebogen en versierde bamboestokken.
Voor de noorderlingen ligt Ubud in het zuiden en voor de zuiderlingen zijn wij bergbewoners uit het noorden. Er wordt dus gevierd, maar niet uitbundig.
Op onze werf werken vooral Javanen en mensen uit Lombok en Flores. Aan hen zijn al die Balinese ceremonies niet besteed. Hier gaat het gehamer, geslijp en gezaag gewoon door.
Ik vraag me af wat ze gaan doen op de dag van de stilte want die staat zonder twijfel ook op de Balinese kalender.