‘Upacara’ betekent ‘Ceremonie’. Elk half jaar zijn er grote feestelijkheden in de tempels over heel Bali. De voorbereidingen worden volop getroffen en je ziet veel mooi geklede dames met allerhande interessants op het hoofd in het straatbeeld. Ik vermoed dat je hier geen status ontleent aan de cilinderinhoud van je auto, maar aan de hoogte van de toren met offergaven die je vrouw, op het hoofd, naar de tempel draagt.
Made kwam vragen of een man een kokosnoot uit één van onze bomen aan de rand van de rijstvelden mocht halen. Het was voor Upacara.
Saar en Willy, zakenvrouwen als ze zijn, roken een business opportunity. Ze waren akkoord om een kokosnoot te geven op voorwaarde dat Bapak (Mijnheer) er nog vier extra uit de boom haalde. Bapak bleek uit het dorp vlakbij te komen. Hij zei dat ze vroeger, voor de grond geleased was en er van een hotel nog geen sprake was, altijd hier hun kokosnoten kwamen halen voor de ceremonies.
Ik voelde een onprettige gedachte in me opkomen waarin bananen een hoofdrol speelden maar schudde die snel van me af. De man zag er eerlijk en betrouwbaar uit.
Hij klom razendsnel de boom in en leverde de gevraagde 4 kelapa muda’s. Komang en Made krijgen er straks elk één mee naar huis. Dit is onze versie van maaltijdcheques.
We hadden die dag weer een auto gecharterd voor 8 uur om naar de bank te gaan en wat boodschappen te doen. Daarna zouden we gaan sightseeën.
Joost ontmoette ons in het bankkantoor zoals afgesproken.
Volgens hem kunnen buitenlanders zonder werkvergunning geen rekening openen in Indonesië dus zouden we de rekeningen op Willy’s naam openen en volmacht geven aan onszelf en Joost.
Op die manier kon hij de betalingen doen die nodig zijn voor de bouw tijdens onze afwezigheid.
We kregen een VIP ontvangst en mochten naar een kantoortje op de eerste verdieping waar we werden ontvangen door iemand die zich voorstelde met “Happy”.
ik kon antwoorden “Yes, you too?” zei ze zelf “…and what is your name Bapak?”. Ze bleek dus Happy te heten en we legden haar uit wat de bedoeling was. Willy bleek niet te beschikken over de juiste papieren om een rekening te openen. Het goede nieuws was dat buitenlanders onder bepaalde voorwaarden wel een rekening konden openen. Hoewel we niet aan die voorwaarden voldeden bleek, na enig aandringen van onze kant, één telefoontje voldoende om de regels, voor ons specifieke geval, wat ruimer te interpreteren. En, neen, er kwam geen geld onder tafel aan te pas.
Mijn gekende vriendelijke uitstraling was voldoende. Twee uur later beschikten we over een Euro en een Rupiah rekening, een pasje om geld uit de ATM te halen en instructies voor online bankieren.
Na een bezoek aan de Bintang supermarkt en Bali Buddha voor lekker brood, vroegen we de chauffeur de resterende tijd te besteden aan sightseeing in de buurt van Ubud.
Hij bracht ons naar het dorpje Tegenungan om een waterval te bekijken. Na een ritje ‘with rice field views’ in overvloed, arriveerden we bij de waterval. Niet na eerst tickets te hebben gekocht natuurlijk. We waren tenslotte op Bali.
Zoals blijkt uit de foto van het toegangsticket moet je bereid zijn creatief met taal om te springen, wil je alles begrijpen. Je moet ook weten dat de Indonesiërs de ‘v’ en de ‘f’ vaak als ‘p’ uitspreken.
wie hier niet vertrouwd mee is, een kleine toelichting bij de tekst op het ticket (klik de foto voor een grotere versie) :
– avaible = available
– joged = ik heb geen flauw idee
– prog = frog
– impormationt = information
– office ticket = ticket office
We kregen ook nog een herhaling van de ‘bambi ogen routine’. Ditmaal kwam het schattige meisje waaiertjes aanbieden. Ik was trots op mezelf omdat ik de prijs van 15.000 naar 7.000 rupiah had getaward (tawar = afbieden). Later, toen we aan het instappen waren, werd ik snel uit mijn droom geholpen. Willy kreeg hetzelfde waaiertje aangeboden voor 1000 rupiah. Weg was mijn pas verworven reputatie als keihard onderhandelaar. Ik hoorde Willy achter mij in de auto iets mompelen in het Maleis en onderdrukt lachen.
Al bij al was het een leuke dag.