Tempel op een eilandje in Bali
Een erg bekend plaatje in al de toeristische gidsen is de tempel van Tanah Lot, op een eilandje, 100 meter in zee.
De plek bleek een soort bedevaartsoord voor Hindoes met alle gebruikelijke commercie er omheen.
Het zag er wit van de pelgrims. Iedereen droeg een witte outfit en hoofddoek.
Op weg naar de ideale fotospot werd Saar aangesproken door een meisje dat potloden verkocht. Ze leek een beetje op ons nichtje Céline.
Dat vertederde Saar natuurlijk onmiddellijk. Zij die moord en brand schreeuwt bij elk vermoeden van kinderarbeid liep nu zelf in de val.
Het meisje was goed opgeleid.
Ze vroeg eerst: ” Please buy, only twenty thousand”.
(schattig, grappig maar ook zielig lachje + Bambi-ogen)
Ik gaf het verwachte antwoord “No, thank you. Too expensive”.
(weer schattig, ditmaal vragend lachje, hoofdje een beetje schuin)
“Your price?”
“Twelve thousand”
“No, Eighteen”
“O.K. Fifteen”
“Just a minute”
(vraagt iets aan moeder in het Balinees)
“O.K.”
(schattig lachje, potloden en geld verwisselen van eigenaar)
Dan probeerde de moeder ons nog een pak postkaarten aan te smeren voor 20.000 Rupiah. Je moet het ijzer smeden als het heet is zal ze gedacht hebben. Ze had het probleem dat ze er lang niet zo schattig uitzag als haar dochtertje. De koop ging niet door.
Pas op de terugweg besefte Saar dat ze gevallen was voor de oudste truuk uit het boekje en had meegewerkt aan exploitatie van een kind.
Ze baalde.
Na de obligate foto’s gingen we terug richting ‘Apeth’.
Ik had de twee pythons van zeker drie meter al lang gezien; ze kropen naast elkaar op het gras en werden druk gefotografeerd.
“Laat haar niets in de gaten krijgen”, dacht ik, “anders gaan ze hier wat beleven”.
Zoals algemeen bekend hebben alle Sabandar vrouwen een verschrikkelijke slangenfobie. De moeder van Saar stofzuigde nooit zelf, bang als ze was voor de stofzuigerslang. Zelfs het woord ‘slang’ uitspreken zorgt soms al voor irrationeel, en meestal luidruchtig gedrag. Ik verwachtte me aan een gil die de witte meute uit elkaar zou doen stuiven.
Gelukkig beperkte alles zich tot een met trillende, boze stem uitgesproken “Zijn ze nou helemaal gek geworden!” en doorlopen in vijfde versnelling.
‘Apeth’ bracht ons veilig weer thuis.